In de het vooroorlogse, door de nazi’s beheerste Duitsland en daarna in Nederland, lopen de levens van de broers Samuel en Berisch Strumwasser aardig parallel. In de zomer van 1938, nog voor de Kristallnacht, ontvluchten de twee in Polen geboren joodse mannen Düsseldorf. Ze waren actief als textielkoopman. Ze komen allebei terecht op hetzelfde adres in Susteren. Tweeënhalf jaar later verhuizen ze van dat adres naar Maastricht, waar ze op de Wilhelminasingel en de Frankenstraat kamers bewonen. Nog geen anderhalf jaar brengen ze in Maastricht door. In augustus 1942 krijgen ze een oproep en gaan ze met honderden anderen op transport naar Westerbork. Op 17 december van hetzelfde jaar staan ze beiden op de lijst voor de trein naar het Oosten. Geheel onvrijwillig keren ze terug naar het land waar ze geboren werden. Hoe het hen in de tijd daarna vergaat, is onduidelijk. Wel zeker is dat Samuel in het najaar van 1943 in Köningshutte wordt vermoord. Aan het leven van Berisch wordt eind juli 1944 een einde gemaakt in vernietigingskamp Auschwitz.